Instabiliteitsklachten
Instabiliteit is een ruim begrip, waarbij de voorwaarden voor goed bewegen niet voldoende zijn. De stabiliteitssystemen in het lichaam kunnen opgedeeld worden in 2 delen. De actieve- en de passieve stabiliteit.
Actieve stabiliteit
De actieve stabiliteit wordt verzorgd door spieren, met aansturing vanuit het brein en ruggenmerg. Bij het bewegen begeleiden kleinere spieren de bewegingen, zodat de grotere spieren de kracht kunnen opwekken. Te vergelijken met sleepboten bij grote containerschepen. De manier van bewegen is een samenspel tussen deze spieren en vergen coördinatie en beheersing.
Passieve stabiliteit
De passieve stabiliteit wordt geleverd door kapsel, banden en de vorm van de gewrichten. Banden en kapsel zijn zachte weefsel die extreme bewegingen tegengaan. Dat is te vergelijken met een scheerlijn van een tent. Deze biedt een veerkrachtige, maar duidelijke grens voor het bewegen. In sommige gevallen zijn de banden te rekbaar, of te lang. Dat kan duiden op hypermobiliteit. Of in het geval na zwangerschap, bekkeninstabiliteit. In dat geval is het trainen en afstellen van de actieve stabiliteit essentieel voor normaal bewegen.
Samenwerking
Als er teveel kracht op het kapsel, banden of spieren dan kunnen deze verreken, of soms zelfs licht inscheuren. Bijvoorbeeld bij het “hangen in de gewrichten”, of het hebben van een verkeerde houding. Dat geeft pijn en belemmering. Hierdoor moet de actieve stabiliteit harder werken om de regio te beschermen tegen extreme bewegingen of houdingen. Sommige gewrichten zijn van nature vrij stabiel. De kop-kom constructie van de heup is bijvoorbeeld veel steviger dan dat van de schouder. Ook is de complexiteit van de gewrichtsovergangen van de wervelkolom lastiger te beschermen met actieve stabiliteit. Onder normale omstandigheden gaat dat vanzelf. Door te sporten en actief te bewegen gaat dat vaak beter.
Klachten
Instabiliteitsklachten ontstaan vaak door een verstoring. Dat komt bijvoorbeeld door een blessure, of het niet goed herstellen hiervan. Ook kan een snelle groeispurt tijdens de puberteit er voor zorgen dat de krachten op het lichaam in korte tijd snel veranderen. De actieve stabiliteit kan daar dan niet snel genoeg aan wennen en leert zichzelf een gemakkelijke, maar verkeerde manier van stabiliseren aan.
Het vermijden van een pijnlijke regio, of angst voor belasten schept de voorwaarden om te compenseren. Dat kan soms jaren goed gaan, zonder pijn of belemmering. Na verloop van tijd komen klachten dan toch bovendrijven. Stabiliteitstraining biedt dus een uitkomst om de goede manier van bewegen terug te vinden.